Cult Tip


Aro Tolbukhin R2 Nl (Dutch Subtitles) - Villaronga/Zimmerman/Racine
Releasedatum: 28 februari 2004
We kennen ze, de kunstgrepen om cinemafictie de illusie van echtheid te geven. De verzonnen levensloop met getuigenissen van familie en vrienden, foto's van het stranduitstapje en de bruiloft. De reconstructie van tijd en ruimte, in kopieën van lokaties, kranten, kleding, haardracht, gebruiksvoorwerpen. Het gebruik van verouderde of op een specifiek milieu toegesneden taal. In vertelritme, geluid, belichting en kleur- of zwart-witgebruik kunnen nuances worden aangebracht of ook zaken worden weggelaten om de suggestie te wekken dat we niet naar een gefabriceerde werkelijkheid kijken, maar naar een persoonsgeschiedenis of gebeurtenis die zich daadwerkelijk heeft afgespeeld. Niets in Aro Tolbukhin: en la mente del asesino is echt. De bevriende filmmakers Agustí Villaronga, Lydia Zimmermann en Isaac P. Racine construeerden met hun raamvertelling de werkelijkheid van een fantoom. Wat echter in eerste instantie lijkt te beantwoorden aan de genredefinitie van de mockumentary - de opzettelijk valse documentaire - blijkt al gauw een veel subtielere en complexere mengvorm, waarin niet alleen verschillende beeldformaten (35mm, video, Super 8), maar ook de verschillende vertelwijzen de grens tussen realiteit en fictie doen vervagen. Zowel drama en mockumentary als de verschillende vertelperspectieven zijn volledig met elkaar verweven. De hoofdpersoon Aro Tolbukhin is een schim die tot schijnleven komt in teruggevonden films van twee documentaristen en in het bijna klassiek dramatische narratief dat de rode draad vormt van de film als geheel. We maken kennis met deze zonderlinge figuur wanneer hij in 1982 in een groezelige en overvolle Guatemalteekse gevangenis wacht op de voltrekking van zijn doodstraf. Tolbukhin, een in 1940 geboren Hongaarse zeeman die aanvankelijk de wereldzeeën bevoer onder zijn alias Hans Wyss, heeft in de jungle de ziekenboeg van de katholieke Divino Redentor Missie aangestoken, waarbij zeven personen levend zijn verbrand. Achter de tralies beweert hij, in de voorbije vijftien jaar tijdens zijn omzwervingen minstens zeventien zwangere vrouwen te hebben vermoord. De incongruënties die de Franse documentairemakers Lise August en Yves Keetman in zijn getuigenis vaststellen wanneer ze hem enkele keren interviewen zijn van dien aard, dat de twijfel rijst of Tolbukhin nu werkelijk een seriemoordenaar is of toch een gruwelfantast die beter opgeborgen is in een psychiatrische inrichting. Aro Tolbukhin draagt vooral het signatuur van de op Mallorca geboren cineast Agustí Villaronga, die in 1985 met Tras el cristal zijn regiedebuut maakte. Deze geschiedenis over een pedofiele ex-nazi-kamparts die in een afgelegen landhuis aan een ijzeren long ligt en in die hulpeloze toestand letterlijk door zijn verleden wordt ingehaald, is zonder twijfel een van de meest intense gruwelverhalen uit de filmhistorie. Ongeëvenaard in zijn verstikkende sfeer, droevigheid en morbiditeit, is Tras el cristal sindsdien een obscuur werk dat Villaronga's carrière waarschijnlijk meer kwaad dan goed heeft gedaan. In later werk als de curieuze thriller 99.9 (1997), El mar (2000) en ook Aro Tolbukhin blijkt steeds opnieuw wat voor een groot regisseur hier vanaf het begin voor de wereld verborgen is gebleven. Nog los van de visuele schoonheid van zijn films (camerawerk, belichting, art direction zijn zonder uitzondering briljant) hebben Villaronga's verhalen iets onderhuids, iets subliminaals dat ongemakkelijk maakt en blijft rondspoken wanneer de eindtitels al lang over het doek zijn gegleden. Ook in Aro Tolbukhin bestemmen macht, een verdrongen en dus altijd opspelend verleden en de onontkoombare barbaarsheid van fysiek geweld de levens van de mensen. Dankzij de perfectionistisch doorgevoerde schijnwerkelijkheid in vorm en inhoud is Villaronga er samen met de van oorsprong experimentele-filmmaakster Zimmermann en art director Racine in geslaagd om juist de huiveringwekkende misdaad die de verloren mens Tolbukhin heeft begaan in iets bijna teders en verlossends te transformeren. Het kader is er onlosmakelijk mee verbonden: de sfeer van het door militaire dictatuur, natuurrampen, corruptie, honger en dood geteisterde Derde-Wereldland Guatemala vloeide gaandeweg in de opnamen, waardoor er een natuurlijke laag in het verhaal bijkwam die de psyche van de titelfiguur weerspiegelt. In de wrakkige Divino Redentor Missie huist de wanhoop van een onfortuinlijk volk. Je ruikt de stank van zweet en lompen, loom drupt de klamme junglehitte van ieder filmbeeld. Over dit deprimerende tafereel ligt de schaduw van duizenden, in de vroege jaren tachtig door de junta vermoorde indianen. In de film zijn zij het die volkomen aan hun lot zijn overgelaten en - ziek, angstig en zonder hoop - de barakken van de missie bevolken. Deze achtergrond kruipt, welhaast als een op zich staande entiteit, onherroepelijk in de waarneming van de kijker. Vergelijkingsmateriaal op dit intensiteitsniveau bestaat er nauwelijks, hoewel je het Parijse banlieue-drama De bruit et de fureur (1987) van Jean-Claude Brisseau zou kunnen noemen, de dromerig-sombere Hongkongese onderwereld-thriller Wu jian lucheng/Slow fade (Daniel Chan; 1999) of ook Juanma Bajo Ulloa's indrukwekkende La madre muerta (Spanje, 1993). De poëzie sec van de beelden en persoonlijke tragiek is de poëzie van de misère. Hij deprimeert en verheft tegelijkertijd, zowel in de genoemde films als in die van Villaronga, en dit onderscheidt het oeuvre van de Spanjaard van de horrorfilm of het psychodrama. In een heden waarin individualisme de norm is en het steeds moeilijker lijkt om compassie voor de medemens op te brengen, bezien de makers van Aro Tolbukhin hun protagonist met een humanistische blik. Zij tonen hem niet zozeer als een koel monster, maar als een tragisch wezen op de vlucht, zoals Fritz Lang de Peter Lorre-figuur in M toonde. Het gecontroleerde, minimale spel van Daniel Giménez Cacho maakt Aro Tolbukhin tot een volkomen geloofwaardig en daarmee angstaanjagend personage. Giménez Cacho, die in Vicente Aranda's broeierige Celos (1999) schitterend een ziekelijk jaloerse echtgenoot neerzet, maar ook in een tropische komedie als Alain Corneau's Le prince du Pacifique (2000) te zien is, weet met luttele gebaren de suggestie te wekken dat zijn personage wordt verscheurd door verdrongen herinneringen, onmacht en verdriet. De stoppelbaard, het gefronsde voorhoofd, de onbehaaglijk priemende ogen geven een stille kracht aan de schim Aro Tolbukhin, die in flashbacks uiteindelijk terugkeert naar zijn verleden in het woelige Hongarije van na de Tweede Wereldoorlog. Langzaam maar zeker koerst deze bizarre geschiedenis dan naar het hart van de duisternis. Hoe droevig en zwaar dat verleden werkelijk op de ter dood veroordeelde man drukt, is nauwelijks in te schatten; dat de ophanden zijnde executie een verlossing uit een ondraaglijk lijden zal zijn, staat buiten kijf. Er is, zoals gezegd, niets echt in Aro Tolbukhin: en la mente del asesino. De film heeft ondanks zijn onderwerp en ondanks de armoedigheid en historie van sommige lokaties een bijna betoverende esthetiek en werking, vooral in de Hongaarse episode. Slechts weinig films die in een naturalistische, koud registrerende stijl zijn gemaakt stralen de waarachtigheid van Aro Tolbukhin uit en maken daarnaast zo'n gevoel van diepe emotie los. Meerdere zaken in dit bijzondere werk vallen niet of nauwelijks te benoemen: uiteindelijk blijft Aro Tolbukhin: en la mente del asesino, net als zijn hoofdpersoon, een mysterie. In onze moderne tijd, waarin bijna dwangmatig wordt getracht om iedere menselijke gedachte en beweging, elk natuurfenomeen en toeval te verklaren als was het leven op aarde een Agatha Christie-verhaal, kan dat een verademing zijn. De schim Aro Tolbukhin zal ons, zoals het geheim van de dood, altijd blijven ontglippen.



Cult Tip Archief

Nieuwsbrief Inloggen Bestellen Contact Over ons Winkelwagentje